Uylenspieghels Avondlied
Die maait met sikkel en zeis en
Verdient er zijn brood genoeg
Maar de dood trekt de boer zijn ploeg
En de duivel zit luid te krijsen
En de zomer laat me maar koud
De beul laat zijn zwaarden slijpen
Ik wil me een deerne grijpen
Diep in het groene woud
Alwaar ons de liefde wacht
Waar zij zich niet af zal keren
En die zij ook wil begeren
Gedurende de lange nacht
Des winters
Uylenspieghels Avondlied
Aqueles com foice e foice e corta
Ganhou seu pão suficiente
Mas a morte arado do lavrador
E o diabo está gritando em voz alta
E o verão me deixa frio
O carrasco deixar sua espada de moagem
Quero agarrar-me uma prostituta
Deep in the greenwood
Onde o nosso amor espera
Onde eles não desliga
E eles também querem cobiçam
Durante a longa noite
O inverno