395px

Ketelbinkie

Louis Davids

Ketelbinkie

Toen wij van Rotterdam vertrokken
Met de Edam, een oude schuit
Met kakkerlakken in 't midscheeps
En rattenesten in het vooruit
Toen hadden wij een kleine jongen
Als ketelbinkie bij ons aan boord
Die voor de eerste keer naar zee ging
En nooit van haaien had gehoord
Die van zijn moeder aan de kade
Wat schuchter lachend afscheid nam
Omdat hij haar niet durfde zoenen
Die straatjongen uit Rotterdam

Hij werd gescholden door de stoker
Omdat hij al op de eerste dag
Toen we net de pier uit waren
Al zeeziek in de foc'sle lag
En met jenever en citroenen
Werd hij weer op de been gebracht
Want zieke zeelui zijn nadelig
En brengen schade aan de vracht
Als ie dan sjouwend met zijn ketels
Uit de kombuis naar voren kwam
Dan was het net een brokje wanhoop
Die straatjongen uit Rotterdam

En als ie 's avonds in z'n kooi lag
En moe van 't sjouwen eind'lijk sliep
Dan schold de man die wacht te kooi had
Omdat ie om zijn moeder riep
Toen is ie op een mooie morgen
't Was in de Stille Oceaan
Terwijl ze brulden om hun koffie
Niet van zijn kooi goed opgestaan
En toen de stuurman met kinine
En wonderolie bij hem kwam
Vroeg hij een voorschot op zijn gage
Voor 't ouwe mens uit Rotterdam

In zieldoek en op rooster baren
Werd hij die dag op 't luik gezet
De kapitein lichtte zijn petje
En sprak met grocstem een gebed
En met een één, twee, drie in Godsnaam
Ging 't ketelbinkie overboord
Die 't ouwetje niet dorst te zoenen
Omdat dat niet bij zeelui hoort
De man een extra mokkie schoot an
En 't ouwe mens een telegram
Dat was het einde van een zeeman
Die straatjongen uit Rotterdam

Ketelbinkie

Quando partimos de Rotterdam
Com o Edam, um velho barco
Com baratas no meio do convés
E ninhos de ratos na proa
Tínhamos um garotinho
Como ketelbinkie a bordo
Que ia ao mar pela primeira vez
E nunca tinha ouvido falar de tubarões
Que se despediu da mãe na doca
Com um sorriso tímido e nervoso
Porque não teve coragem de beijá-la
Aquele moleque de rua de Rotterdam

Ele foi xingado pelo fogueiro
Porque já no primeiro dia
Quando acabávamos de sair do píer
Ele já estava enjoado na cabine
E com gin e limões
Ele foi colocado de pé novamente
Porque marinheiros doentes são um problema
E trazem prejuízo à carga
Quando ele saía arrastando suas panelas
Da cozinha para a frente
Era como um pedaço de desespero
Aquele moleque de rua de Rotterdam

E quando à noite ele estava em sua cama
E cansado de tanto carregar finalmente dormia
O homem que estava de vigia
Xingava porque ele chamava pela mãe
Então, numa bela manhã
Era no Oceano Pacífico
Enquanto eles gritavam por seu café
Ele não tinha se levantado bem da cama
E quando o timoneiro veio com quinina
E óleo milagroso para ele
Ele pediu um adiantamento do seu pagamento
Para a velha de Rotterdam

Em um pano de linho e sobre uma grelha
Ele foi colocado naquele dia na escotilha
O capitão tirou o chapéu
E falou com voz grossa uma oração
E com um, dois, três em nome de Deus
O ketelbinkie foi para o fundo
Aquele que não teve coragem de beijar a velha
Porque isso não é coisa de marinheiro
O homem disparou um extra de soco
E a velha recebeu um telegrama
Esse foi o fim de um marinheiro
Aquele moleque de rua de Rotterdam

Composição: