Woorden

Palavras

Woorden

E buscando minhas palavras.En zoekend naar mijn woorden.
Você deve ter visto.Je had het vast gezien.
"O que eu queria te perguntar?""Wat ik je wilde vragen?"
Quem sabe outra hora.Een andere keer misschien.
Fica só mais um pouco, pois não consigo ficar sem você.Blijf heel even want ik kan niet zonder jou.
Me abraça e diz que vai ficar tudo bem.Hou me vast en zeg me dat het goed zal gaan.

Não vai embora,Ga niet weg,
Fica comigo.Blijf mij bij.
Eu gosto de você,'k Zie je graag,
Me ama.Hou van mij.

O que mais pode acontecer?Wat kan er nog gebeuren?
A espera tá tão longa.Het wachten duurt zo lang.
Estou buscando minhas palavras de novo.Ik zoek weer naar mijn woorden.
Essa espera me deixa com medo.Het wachten maakt mij bang.
Fica só mais um pouco, pois não consigo ficar sem você.Blijf heel even want ik kan niet zonder jou.
Me abraça e diz simplesmente "Eu te amo"Hou me vast en zeg domweg "Ik hou van jou"

Não vai embora,Ga niet weg,
Fica comigo.Blijf mij bij.
Eu gosto de você,'k Zie je graag,
Me ama. (2x)Hou van mij. (2x)