Heb jij een vuurtje voor mij

Você tem um fósforo pra mim

Heb jij een vuurtje voor mij

Em uma pele para sua cavernaIn een vel voor zijn spelonk
Estava um homem brincando com uma pedraZat een man met een steen te spelen
Quando um grito de alegria ecoouToen een vreugdekreet weerklonk
Amor, acabei de ver uma faíscaSchat, ik zag net een vonk

Dentro estava sua querida esposaBinnen stond zijn lieve vrouw
Acabando de derrubar um ursoJuist een kersverse beer te vellen
E ela perguntou com uma panelaEn ze vroeg met een pan
Para seu maridoAan haar man

Refrão (a):Refrein (a):
Você tem um fósforo pra mimHeb jij een vuurtje voor mij
Um fósforo pra mim, um fósforo pra mimEen vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij
Você tem um fósforo pra mimHeb jij een vuurtje voor mij
Diz, você tem um fósforo pra mimZeg, heb jij een vuurtje voor mij

Refrão (b):Refrein (b):
Porque meus fósforos sumiramWant mijn lucifers zijn verdwenen
E aqui tá tão frioEn het is hier zo fris
Então, eu gostaria de pegar o seuDus, ik wil de jouwe graag lenen
Até esquentar um poucoTot het weer wat warmer is

Refrão (a)Refrein (a)

Ele estava em seu balãoHij zat in zijn luchtballon
Olhando calmamente pela bordaRustig over de rand te kijken
Chegando cada vez mais perto do solKwam steeds dichter bij de zon
Com aquele grande balãoMet die grote ballon

O gás acabou e ele começouHet gas was op en hij begon
A cair como uma pedraAls een baksteen omlaag te vallen
Aterrissou em uma sacada, pediu desculpasLandde op een balkon, zei pardon
E ele perguntouEn hij vroeg

Refrão (a-b-a)Refrein (a-b-a)

Quando sua vida acabarAls je leven over is
E você não puder ir pro céuEn je mag de hemel niet in
Bata na porta do infernoKlop dan op de hellepoort
E diga a seguinte fraseEn zeg de volgende zin

Você temHeb jij
Refrão (a)Refrein (a)

DizZeg
Refrão (a-a)Refrein (a-a)