Wie

Quem

Wie

Quem tirou o sol do seu rostoWie heeft de zon uit je gezicht gehaald
Quem apagou a luz que havia em vocêWie heeft het licht in jou gedoofd
Quem deixou suas bochechas pálidasWie heeft je rooie wangen bleek gemaakt
Quem afastou os sonhos da sua cabeçaWie joeg de dromen uit je hoofd
Quem quebrou seu coraçãozinhoWie brak jouw kleine hart
Pintou seus olhos de negroKleurde je ogen zwart
Quem não cumpriu o que prometeuWie is niet nagekomen wat hij heeft beloofd

Quem abafou o riso na sua gargantaWie heeft het lachen in je keel gesmoord
Fez suas mãos se fecharem em punhoHeeft je vuisten zo gebald
Quem matou aquela criança inocenteWie heeft dat onbevangen kind vermoord
Que sempre se levanta quando caiDat altijd opstaat als het valt
Quem curvou sua coluna eretaWie boog jouw rechte rug
Quebrou seus brinquedos no chãoTrapte je speelgoed stuk
Quem despedaçou suas asas na alegria do vooWie brak je vleugels in de vreugde van hun vlucht

Quem passou por você sem olharWie is er zo aan jou voorbijgegaan
Quem traiu sua féWie verraadt hier jouw geloof
Quem se faz de surdo ao cantar do galoWie houdt zich voor het kraaien van de haan
Depois da terceira vez, ainda não escutouNa de derde keer nog doof
Quem é que esqueceuWie is het die vergat
Que você tinha um futuroDat jij de toekomst had
Quem te amou, assim como eu, de forma insuficienteWie heeft jou, net als ik, te weinig lief gehad