395px

Quando os Pratos Quebram

Miel Cools

Als de Borden Zijn Gebroken

Als de borden zijn gebroken
En de ruzies over zijn,
En de ogen zijn ontstoken
Van de tranen en 't venijn,
Zal de vogel voor de ramen
Tierelieren in de zon.
Zullen wij ons weer eens schamen
En niet weten wie het won.

Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt muizen en mensen bijeen
Zegt de wijze profeet
Die zijn sprinkhanen eet
In de vlakte heel alleen, heel alleen.

Als de deur is dichtgeslagen
En de stilte is verzuurd.
Als het zwijgen hele dagen
Heeft geduurd en heeft geduurd.
Zullen nevens voor de ramen
Drijven op een donderdag.
Zullen wij ons weer eens schamen
Bij de ham en hagelslag.

Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt krabben en kreeften bijeen
Zegt de kluizenaar zacht
Die zoveel heeft gedacht
In zijn bed, heel alleen, heel alleen.

Als de woorden zijn bevroren,
Argumenten zijn weerlegd.
En in onze dove oren
Alles tien maal is gezegd,
Zal de boom voor onze ramen
Weer verlegen ritselen gaan.
Zullen wij ons weer eens schamen
Met ons beste harnas aan.

Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt dieven en dwazen bijeen
Zegt de moordenaar woest
Op zijn brits die verroest
In zijn cel, heel alleen, heel alleen.

Als de blikken die ons doden
In het onweer zijn vergaan,
En de haat heeft weer zijn loden
Zware schoenben uitgedaan,
Zal het kind voor onze ramen
Spelen met zijn rode bal.
Zullen wij ons weer eens schamen
Net als na de zondeval.

Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt ons misschien wel bijeen
Zegt verwonderd de wind;
Kust het haar van ons kind
En waait verder, heel alleen, heel alleen.

Quando os Pratos Quebram

Quando os pratos se quebrarem
E as brigas tiverem fim,
E os olhos estiverem ardendo
De lágrimas e de veneno,
O pássaro na janela
Vai cantarolar ao sol.
Vamos nos envergonhar de novo
E não saber quem ganhou.

Sim, o amor é grande
E é forte como a morte.
Une ratos e humanos
Diz o sábio profeta
Que come gafanhotos
Na planície, bem sozinho, bem sozinho.

Quando a porta for fechada
E o silêncio estiver azedo.
Quando o silêncio por dias
Durou e durou.
As sombras na janela
Flutuarão numa quinta-feira.
Vamos nos envergonhar de novo
Com presunto e granulado.

Sim, o amor é grande
E é forte como a morte.
Une caranguejos e lagostas
Diz o eremita suave
Que tanto pensou
Na sua cama, bem sozinho, bem sozinho.

Quando as palavras estiverem congeladas,
Argumentos forem refutados.
E em nossos ouvidos surdos
Tudo foi dito dez vezes,
A árvore na nossa janela
Vai sussurrar timidamente.
Vamos nos envergonhar de novo
Com nossa melhor armadura.

Sim, o amor é grande
E é forte como a morte.
Une ladrões e tolos
Diz o assassino furioso
Na sua cama enferrujada
Na sua cela, bem sozinho, bem sozinho.

Quando os olhares que nos matam
Se desfizerem na tempestade,
E o ódio tirar seus pesados
Sapatos de chumbo,
A criança na nossa janela
Vai brincar com sua bola vermelha.
Vamos nos envergonhar de novo
Como após a queda.

Sim, o amor é grande
E é forte como a morte.
Talvez nos una
Diz o vento surpreso;
Beija o cabelo do nosso filho
E sopra adiante, bem sozinho, bem sozinho.

Composição: