Dankbaar

Agradecido

Dankbaar

refrão:refren':
DedidelidoedelidoedelidoepaDedidelidoedelidoedelidoepa
PedoedelidedoedapPedoedelidedoedap
PedoedelidedoedapPedoedelidedoedap
Dedoedelidoep doedelidoep doedelidoepaDedoedelidoep doedelidoep doedelidoepa
PedoedelidedoedelidedapPedoedelidedoedelidedap

Meu bisavôMijn overgrootvader
Ele não chegou tão longeDie bracht 't niet zo ver
Porque ainda tinha respeito pelos que tinham respeitoOmdat 'ie nog ontzag had voor de mensen met ontzag
A vida inteira com um patrãoZ'n hele leven bij een baas
Então ficou doente, que penaToen werd 'ie ziek helaas
Ele tinha tuberculose, então foi demitido na horaHij leed aan TBC dus kreeg 'ie dadelijk ontslag
Ele morreu logo em seguidaHij stierf dan ook al snel
Sem um obrigadoZonder dankjewel
Mas você deve ser gratoMaar dankbaar moet je zijn
Humilde e pequenoNederig en klein
Ele morreu sem um centavoHij stierf zonder een cent
E a esposa não achou isso legalDat vond z'n vrouw dus niet zo fijn
Mas você deve ser gratoMaar dankbaar moet je zijn
Humilde e pequenoNederig en klein
Então ela ficou razoável, amigável, paciente e discretaDus bleef ze redelijk, vriendelijk, geduldig en beschei'n

refrãorefren'

Meu avô era agricultorMijn opa die was boer
Temente a Deus, forte e corajosoGod vrezend, hart en stoer
Igreja duas vezes aos domingosZondags twee keer naar de kerk
Era assim que se faziaDat hoorde toen nog zo
Sua filhinha ficou doenteZ'n dochtertje werd ziek
Mas Deus não deixou ela tomar vacinaMaar mocht van God geen prik
Então ela ficou deformada por polio a vida todaDus bleef ze voor d'r leven lang misvormd door polio
Mas tudo bem, ela não morreuMaar goed, ze ging niet dood
A alegria era grandeDe blijdschap was dus groot
Você deve ser grato (ser grato, ser grato)Dankbaar moet je zijn (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Humilde e pequeno (ser grato, ser grato)Nederig en klein (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Então você joga um pouco de água no vinhoJe gooit dan maar desnoods een scheutje water bij de wijn
(Ser grato, ser grato, você deve ser grato)(Dankbaar zijn, dankbaar zijn, dankbaar moet je zijn)
Porque você deve ser grato (ser grato, ser grato)Want dankbaar moet je zijn (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Humilde e pequeno (ser grato, ser grato)Nederig en klein (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Mesmo que esse vinho às vezes saiba a vinagre bem ruimAl smaakt die wijn dan soms naar hele smerige azijn
(Ser grato, ser grato, você deve ser grato)(Dankbaar zijn, dankbaar zijn, dankbaar moet je zijn)

refrãorefren'

Meu pai morreu bem jovemMijn vader stierf vrij jong
De câncer no pulmãoDoor kanker aan z'n long
Depois de meses no hospital, ele só queria morrerNa maanden in 't ziekenhuis wou hij 't liefste dood
Mas se ele fosse morrerMaar als 'ie sterven zou
O médico chegava rápidoDan kwam de dokter gauw
Que sempre na hora certa trazia vida de voltaDie telkens op 't nippertje weer leven in 'm spoot
Quando ele foi embora, foi um alívioToen hij de pijp uitging was dat een opluchting
Você deve ser grato (ser grato, ser grato)Dankbaar moet je zijn (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Humilde e pequeno (ser grato, ser grato)Nederig en klein (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
A vida é sagrada, mesmo que você esteja cheio de dor't Leven dat is heilig ook al barst je van de pijn
(Ser grato, ser grato, você deve ser grato)(Dankbaar zijn, dankbaar zijn, dankbaar moet je zijn)
Você deve ser grato (ser grato, ser grato)Dankbaar moet je zijn (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Humilde e pequeno (ser grato, ser grato)Nederig en klein (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Quem quer viver vai morrer e quem morre recebe remédioWie leven wil gaat dood en wie sterft krijgt medicijn
(Ser grato, ser grato, você deve ser grato)(Dankbaar zijn, dankbaar zijn, dankbaar moet je zijn)

refrãorefren'

E agora eu souEn nu ben ik dus zelf
Um pouco na metadeZo'n beetje op de helf
Isso deve ser metade, mas não rima tão bemDat moet natuurlijk helft zijn maar dan rijmt 't niet zo fijn
E agora eu vejoEn nou pas zie ik in
Que não faz sentido nenhumHet heeft totaal geen zin
Ser bom, obediente, doce, gentil e humildeOm goed en braaf en zoet en lief en nederig te zijn
Isso não te leva a lugar nenhumDaar schiet je niks mee op
Só te custa a cabeça't Kost alleen je kop
Porque gratidão é bonitaWant dankbaarheid is mooi
Mas não por qualquer coisaMaar niet voor elke fooi
Porque senão você acaba vivendo numa grande bagunçaWant anders leef je strakjes in een grote klerezooi
Ser grato, sim (ser grato, ser grato)Dankbaar zijn jawel (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Mas nunca por ordem (ser grato, ser grato)Maar nimmer op bevel (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Mesmo que isso venha com a colher de sopaAl word je dat ook ingegeven met de paplepel
(Ser grato, ser grato, você deve ser grato)(Dankbaar zijn, dankbaar zijn, dankbaar moet je zijn)
Ser grato é bom (ser grato, ser grato)Dankbaar zijn is goed (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Mas nunca quando é obrigação (ser grato, ser grato)Maar nooit wanneer 't moet (dankbaar zijn, dankbaar zijn)
Porque no final das contas, você sempre acaba pagando por issoOmdat je daar uiteindelijk toch meestal zelf voor bloed
(Ser grato, ser grato, você deve ser grato)(Dankbaar zijn, dankbaar zijn, dankbaar moet je zijn)

refrãorefren'

PedoedelidedoedelidedapPedoedelidedoedelidedap
PidoedoepPidoedoep