Carolien

Carolien

Carolien

A cidade estava vazia como uma mancha de neblinaDe stad lag verlaten als een mistige vlek
E eu não sabia pra onde irEn ik wist niet waar ik heen moest gaan
Um pássaro fugaz, um cachorro tímidoEen vluchtige vogel, een schuwe hond
A luz de néon fria, eu não conseguia mais ficar em péHet kouwe neonlicht, ik kon niet meer staan
Milhares de ruas, mas não encontrei saídaDuizenden straten door, maar ik vond geen uitweg meer
Onde você estava, oh, eu não sabiaWaar was je, oh, ik wist het niet
Mas seu nome eu chamava repetidamenteMaar je naam riep ik toch keer op keer

refr.:refr.:
Oh, Carolien, oh, CarolienOh, Carolien, oh, Carolien
Me diga; onde você está, eu sinto sua falta, oh, CarolienLaat weten; waar ben je, ik mis je, oh, Carolien
Eu choro por você, você é minha mulherIk huil om jou, jij bent mijn vrouw
Eu te perdi, pra sempre, me diga agoraBen ik je verloren, voor altijd, zeg het me nou

Eu vivo na solidãoIk leef in eenzaamheid

Noites eu andei assim, pela cidade cinza, sem te verNachten heb ik zo gelopen, door de grijze stad, zonder jou te zien
Sem rumo, eu caminhava no asfalto da ponte molhada, e me perguntava aquiDoelloos liep ik op 't asfalt van de natte brug, en ik vroeg mezelf hier
quem sabemisschien
Mas eu já havia perdido a coragem, comigo mesmo, pra sempreMaar ik had de moed al opgegeven, bij mezelf, voor altijd
Eu só me via no reflexo da vitrine, cheio de ódio e arrependimentoIk zag mezelf alleen nog in de etalegeruit, vol haat en spijt

refr.(2x)refr.(2x)