November

Novembro

November

Está chovendo e é novembro:Het regent en het is november:
O outono volta e atormentaWeer keert het najaar en belaagt
O coração, que triste, mas sempreHet hart, dat droef, maar steeds gewender,
Suporta suas dores secretas.Zijn heimelijke pijnen draagt.
E na sala, onde resignadosEn in de kamer, waar gelaten
O dia a dia é levado,Het dagelijks leven wordt verricht,
Brilha das ruas desoladasSchijnt uit de troosteloze straten
Uma luz de tarde sem cor.Een ongekleurd namiddaglicht.
Os anos passam como passaram,De jaren gaan zoals zij gingen,
Já não há mais distinçãoEr is allengs geen onderscheid
Entre lembranças surdasMeer tussen dove herinneringen
E o que se vive e se espera.En wat geleefd wordt en verbeid.
Perdidos estão os caminhosVerloren zijn de prille wegen
Para escapar do tempo:Om te ontkomen aan den tijd:
Sempre novembro, sempre chuva,Altijd november, altijd regen,
Sempre este coração vazio, sempre.Altijd dit lege hart, altijd .