Het allerkleinste

O menor de todos

Het allerkleinste

Como será com os gigantes?Hoe zou het bij de reuzen zijn?
Os gigantes têm um trem giganteDe reuzen hebben een reuzentrein
Mas as crianças gigantes, talvezMaar reuzenkinderen misschien
Elas podem brincar à noite, quando a gente não vêDie mogen 's nachts, als wij het niet zien
Brincando com um trem de genteSpelen met een mensentrein
Sim, isso é pequeno pra elesJa, dat vinden ze klein
Isso é legal pra elesDat vinden ze fijn

Como será com os humanos?Hoe zou het bij de mensen zijn?
Eles realmente andam de trem, claroDie rijden natuurlijk echt met een trein
Mas as crianças humanas, talvezMaar de mensenkinderen misschien
Elas brincam muito, se divertindo pra valerDie spelen vaak, met pret voor tien
Com um trem de brinquedoMet een kinderspeelgoedtrein
Sim, isso é pequeno pra elesJa, dat vinden ze klein
Isso é legal pra elesDat vinden ze fijn

Como será com os gnomos?Hoe zou het bij de kabouters zijn?
Eles não andam de trem de verdade, claroDie rijden natuurlijk niet echt met een trein
Mas os gnomos podem, talvezMaar kabouters mogen misschien
No meio da noite, quando a gente não vêMidden in de nacht, als wij het niet zien
Andar em um trem de brinquedoRijden in een speelgoedtrein
Sim, isso é grande pra elesJa, dat vinden zij groot
Eles riem até não poder maisZe lachen zich dood

Como será com os gnomos?Hoe zou het bij de kabouters zijn?
Eles têm crianças gnomos, pequenasDie hebben kabouterkinderen, klein
E as crianças gnomos, talvezEn kabouterkinderen misschien
Elas brincam muito, se divertindo pra valerDie spelen wel met pret voor tien
Com um trem de brinquedo de gnomo?Met een kabouterspeelgoedtrein?
Não, não, isso é tão minúsculoNee, nee, dat is zo piepklein
Isso não pode existir!Dat kan er niet zijn!